Deze brief is de derde uit een briefwisseling over consent en het antwoord op een brief van Alara Adilow. Deze brief is onderdeel van het project 'Ik wil, wil jij ook?' van Hard//hoofd en deBuren. Elke drie weken lees je een brief van Yousra Benfquih of Alara Adilow, die samen onderzoeken hoe macht en structurele ongelijkheid onze ideeën over intimiteit en seksualiteit beïnvloeden.
Dag Alara,
Ik schrijf je terwijl een lage zon haar witgouden gloed werpt op de golven van de Arabische zee. Hier in Kerala, waarnaar ik na Sri Lanka uit Bali ben doorgereisd, vormt niet de roep van wilde pauwen de achtergrondmuziek, maar het gekras van kraaien en het gekoekoek van de Indische koël. Babou is net frankincense in mijn kamer komen branden, en op mijn voorhoofd hebben Aleegha en Athira een ayurvedische kruidenpasta aangebracht om mijn gedachten te kalmeren.
Dank je, Alara, om in je brief zo kwetsbaar te vertellen over de lange weg die je aflegde voor je jezelf liefdevol kon aanraken, helder naar jezelf en je lichaam kon kijken, al dan niet gewikkeld in een gele jurk. Helder als in: vrij van de vervormingen – de scheuren, zoals je het verwoordt – die armoede en andere structuren van geweld zonder consent op die blik hebben gepleegd. Een helderheid met de kwaliteit van deze ondergaande zon.
Dat is waar Amia Srinivasan het over heeft in The Right to Sex, het boek dat ik de voorbije weken las, en dan voornamelijk in het hoofdstuk ‘The Politics of Desire’. Sinds #MeToo is consent het voornaamste kader geworden om na te denken over seksuele rechtvaardigheid. Maar consent is voor Amia een nauwe parameter. Nauw, omdat het elke politieke kritiek van het voorwerp van die consent, van seks en verlangen, uitsluit. Te vaak ligt de focus volgens Amia vandaag op de vraag of seks wel of niet consensueel was, waarbij het in het eerste geval onproblematisch, en in het tweede problematisch wordt bevonden. Maar seks en verlangen zijn geen prepolitieke condities: misogynie, racisme, klassisme, validisme en andere mechanismen van onderdrukking beïnvloeden wie we wel en niet verlangen, en wie ons wel en niet verlangt, en hoe.
'What is disciplined here isn’t desire itself, but the political forces that presume to instruct it'
Amia stelt die vragen – over hoe politieke normen bepaalde lichamen meer en minder verlangbaar maken – niet om te moraliseren of te disciplineren, maar om te bevrijden, om consent en verlangen te ontdoen van de boeien van onderdrukking. Wat zou er gebeuren, vraagt ze zich af, als we naar lichamen zouden kijken – de onze en die van anderen – en onszelf zouden toestaan om bewondering, waardering en verlangen te voelen waar politiek ons vertelt dat niet te doen? Amia geeft toe dat die oefening een bepaalde discipline vergt, met name om de stemmen te stillen die jarenlang hebben gedicteerd welke lichamen en manieren van zijn in de wereld waardig zijn en welke niet. ‘What is disciplined here,’ benadrukt ze dus, ‘isn’t desire itself, but the political forces that presume to instruct it.’
De transformatie van verlangen: jouw bewegen, Alara, van het in de fik willen steken van je lichaam naar het zorgzaam aanraken ervan. Dat heb ik de voorbije weken bijna elke dag gedaan: mij laten aanraken. Door handen, door geluidsgolven tijdens sound healings, door stromend water in heilige tempels, in de hoop weer contact te maken met mijn lichaam, om de woede en het verdriet waarover ik sprak te ontdooien. Vaak vloeiden tijdens die aanrakingen tranen, kwamen er dingen los. Maar ook werd ik herinnerd aan dat waar mijn lichaam, onze lichamen – dragers van koloniale en andere wonden – tot in staat zijn wanneer ze op de juiste manier worden aangeraakt: plezier, genot, iets dat ik mezelf zo weinig gun.
‘I am a whole system; we are whole systems. We are not just our pains, not just our fears, and not just our thoughts. We are entire systems wired for pleasure, and we can learn how to say yes from the inside out.’
Dat schrijft adrienne maree brown in haar boek Pleasure Activism: the Politics of Feeling Good. Daar waar Amia consent en verlangen wil bevrijden van dominantie, onderdrukking en onrechtvaardigheid, gaat adrienne verder: zij ziet consent en verlangen zélf als de voorwaarden van bevrijding en sociale rechtvaardigheid. ‘What would happen’, vraagt ze, ‘if we aligned with a pleasure politic, especially as a people who are surviving long-term opressive conditions?’
Weinigen onder ons hebben een gezonde relatie met plezier, omdat een kleine elite zich de overvloed aan rijkdommen toeëigent, schaarste creeërt, en plezier vervolgens weer aan ons verkoopt
Pleasure activism definieert adrienne als het werk dat we doen om ons hele, gelukkige en bevredigde zelf te reclaimen van de impact en beperkingen van onderdrukking en suprematie. Ze stoelt het op enkele premissen. Dat we allemaal plezier nodig hebben en verdienen, en dat onze sociale structuren dat moeten weerspiegelen. Dat we daarbij prioriteit moeten geven aan het plezier van gemarginaliseerde groepen. Dat we uit onze ervaringen van plezier – een praktijk van samen een orgastisch ‘ja’-zeggen – collectieve macht kunnen putten, rechtvaardigheid kunnen genereren, en overvloed kunnen laten groeien waar we zijn gesocialiseerd om te geloven dat schaarste bestaat. Die overvloed (‘abundance’) is niet hetzelfde als overdaad (‘excess’): pleasure activism gaat over leren wat het betekent om genoeg te hebben, over de natuurlijke overvloed die in en tussen ons bestaat, en tussen ons en de aarde.
Weinigen onder ons hebben een gezonde relatie met plezier, aldus adrienne, omdat een kleine elite zich de overvloed aan rijkdommen toeëigent, schaarste creeërt, en plezier vervolgens weer aan ons verkoopt. Maar: ‘Pleasure is not one of the spoils of capitalism,’ onderlijnt ze, ‘It is what our bodies, our human systems, are structured for; it is the aliveness and awakening, the gratitude and humility, the joy and celebration of being miraculous.’
Zowel adrienne als Amia bouwen voort Audre Lorde’s essay Uses of the Erotic. Intersectionele feministische epistemologieën: lichamen die door elkaars huid, woorden, en ideeën ademen als een gezamenlijk lichaam. Beide auteurs citeren Lorde wanneer ze schrijft: ‘We have been raised to fear the yes within ourselves, our deepest cravings.’
De ‘ja’ in onszelf. adrienne moedigt ons aan om die ‘ja’ diep te leren belichamen, opdat wanneer we consent geven, we dat met ons hele wezen doen. Velen onder ons leerden onze grenzen pas ontdekken nadat ze werden overschreden. Ook in het publieke debat kwam er pas aandacht voor consent in de context van #MeToo. adrienne, die zelf een lange reis ondernam om te helen van seksueel en koloniaal trauma, erkent die collectieve pijn, maar wil ons net daarom het plezier van consent helpen reclaimen. Ze reikt daartoe enkele handvatten aan: zelfbewustzijn (aan het einde van elk hoofdstuk geeft ze ‘hot & heavy homework’), maar ook het belang van ‘neen’ als voorwaarde voor een ‘ja’ geworteld in agency en zelfliefde. Consent geflankeerd door de mogelijkheid van een sterke ‘neen’, door gerespecteerde grenzen, en door een viscerale ‘ja’ die het hele lichaam overspoelt, vormt voor haar een ‘pre-orgastic experience’.
Hoe verantwoord je genot-activisme in tijden van genocide, die zich tussen mijn eerste brief aan jou en deze heeft hernomen?
Ik heb op veel manieren over mijn grenzen laten gaan, Alara. Ik ben daarin zover gegaan – daartoe aangedreven door de druk van kapitalisme, seksisme en racisme – dat ik jarenlang de symptomen niet kon voelen van een lijf dat om zachtheid, verbinding, en vertraging vroeg, tot die omsloegen in een auto-immune conditie. Veel van het helingswerk dat ik vandaag doe, gaat daarover: over opnieuw leren voelen waar mijn grenzen liggen, mentaal, emotioneel, maar ook lijfelijk – zo blijk ik soms verbrand door een massageolie die niet te heet aanvoelde, of houd ik blauwe plekken over aan een zelfmassage die deugd leek te doen – mijn ‘neens’, en daarmee, waar zich de mogelijkheden bevinden van mijn ‘ja’s’.
Ik heb opnieuw veel vragen, Alara. Heeft pleasure activism echt die transformatieve kracht, kan het bijvoorbeeld middelen helpen herverdelen, en hoe? adrienne baseert ook het communitywerk dat ze organiseert op pleasure-based consent. Wat moet ik me inbeelden bij zo’n organisatorische strategie? En hoe verantwoord je genot-activisme in tijden van genocide, die zich tussen mijn eerste brief aan jou en deze heeft hernomen? Genocides, moet ik zeggen, want ik denk ook aan Sudan, Congo, en andere plekken die gewelddadig worden aangeraakt door de oorlogsindustrie, kolonialisme, en extractief kapitalisme.
Maar met de essentie van haar denken ben ik het eens. Dat genot en plezier – dat wat onderdrukking ons het meest wil ontzeggen – een maatstaf van vrijheid zijn. Dat ze ons, als pulserende, vibrerende onderdelen van het magische, elektromagnetische veld van de kosmos, een volheid van bestaan verlenen. Dat erotische energie creatieve energie is, die ruist in het tweede chakra. Dat we via consent macht kunnen uitoefenen in een maatschappij die op veel vlakken niet-consensueel is: in wat en hoe we consumeren, in ons lees- en stemgedrag, in onze protesten, waarmee we zeggen: ‘not in our name’, ‘we do not consent’.
Bovenal resoneert pleasure activism bij me omdat het ons toelaat om ons niet alleen tegen de dingen te verzetten, maar ook om te onderzoeken waar we naar verlangen (waardoor consent zich alsnog voorbij verzet beweegt). Naar welke soort relaties met elkaar en met de aarde smachten we? Hoe ziet wederkerigheid eruit? Hoe voelt vrijheid? Vragen die ons helpen om de dag na de revolutie te verbeelden, de dag na de genocide. Want die zal komen. En het zal orgastisch zijn.
Zou je jezelf een pleasure activist noemen, Alara? Waar verlang je naar op dit moment? En hoe activeert het je?
Liefs, Yousra
Deze brief is onderdeel van het project ‘Ik wil, wil jij ook?’ dat door Hard//hoofd in samenwerking met deBuren wordt georganiseerd. Elke drie weken lees je op Hard//hoofd een brief van Yousra Benfquih of Alara Adilow, die samen onderzoeken hoe macht en structurele ongelijkheid onze ideeën over intimiteit en seksualiteit beïnvloeden. Kun je echt vrij verlangen in een samenleving die doordrongen is van het onvrije? Hoe spelen koloniaal gedachtegoed, (hetero)normativiteit en lichamelijkheid mee bij het geven of vragen om consent? Op welke manieren kunnen en willen we elkaar aanraken?