Ik wil, wil jij ook?

#5 Naar een taal die consent fucking overbodig maakt

Een briefwisseling over consent tussen Yousra Benfquih en Alara Adilow

Datum 26 mei 2025

In haar laatste brief aan Alara buigt Yousra zich over taal: hoe taal seksueel geweld normaliseert en hoe taal inwerkt op onze erotische verbeelding. Geweldloze verhoudingen scheppen via taal is voor haar zowel een kwestie van nieuwe talen schrijven als oude of bestaande talen herinneren.

In haar laatste brief aan Alara buigt Yousra zich over taal: hoe taal seksueel geweld normaliseert en hoe taal inwerkt op onze erotische verbeelding. Geweldloze verhoudingen scheppen via taal is voor Yousra zowel een kwestie van nieuwe talen schrijven als oude of bestaande talen herinneren.

Lieve Alara,

Op het grasveld waar ik lig zijn groepjes verzameld, ze picknicken, ze voetballen, ze leggen hun lijven in de late namiddagzon. Enkele tai-chi beoefenaars rechts van me bewegen als water, als vuur soms, als wind. Ik lees je brief. De wilde pauwen en kraaien zijn verdwenen, op de achtergrond vermengt het gemurmel van mensen zich met het uit de speeltuin opstijgende krijsen van spelende kinderen, daarachter het getjirp van mussen, het gebrom van wagens.

Ik lig hier, maar was van plan om de betoging in Brussel bij te wonen. Ik wou stappen, in koor met duizenden anderen brullen, schreeuwen. De toegang tot hulpgoederen maandenlang blokkeren zodat kinderen sterven van uithongering, en een half miljoen meer dat dreigen te doen? Aankondigen de uitgehongerde, verwoeste strook weldra opnieuw binnen te vallen en volledig te annexeren? En intussen lekker je ding mogen doen tijdens Eurosong?

Fuck Israël. Fuck the EU. Fuck the US. Fuck Empire. Fuck all settler colonies. Fuck Trump. Fuck Von der Leyen. Fuck white supremacy. Fuck capitalism. Fuck patriarchy. Fuck deze wereld.

Fuck mijn lichaam.

Zo weinig van hoe mijn dagen en mijn schrijven eruitziet, Alara, is een gevolg van consent…

Zo weinig van hoe mijn dagen en mijn schrijven eruitziet, Alara, is een gevolg van consent, dan wel een luisteren naar mijn lijf en wat het toelaat. Ik ben voortdurend in onderhandeling met mijn lichaam, probeer te voelen wat ervoor mogelijk is in het hier en nu, wat het nodig heeft. Een ziek lichaam maakt je noodgedwongen expert in consent: het vragen ervan, het vervolgens vaak flagrant negeren van het antwoord, het soms vloekend respecteren ervan, en soms, je erbij neerleggend in een park, rustend op het gras en de zachte aarde van je brief, je stem als een oog, een strelende hand.

Fuck consent.

Het spijt me te lezen dat je lichaam ervoor zorgt dat je je voelt alsof je in gevaar bent wanneer je over straat loopt, Alara. Is het je lichaam dat daarvoor zorgt, vraag ik me af, of zijn het de structuren rond je lichaam die die onveiligheid veroorzaken? Die onveiligheid ken ik.

Als er iets is dat consent vereist, dan is het wel dat we ons eerst diep veilig voelen. Veilig in onze lichamen, veilig in de wereld. Ik weet intussen hoe ik mijn ademhaling kan vertragen met behulp van pranayama die ik in Kerala heb geleerd, van de yin yoga die ik in Bali beoefende onthoud ik technieken om mijn fascia te ontspannen, en tijdens een reikisessie voelde ik hoe gestold trauma vloeibaar werd, en de gekaapte tijd rondom mijn lichaam, zoals je dat zo mooi zegt, opnieuw ging stromen. ‘I am safe’, affirmeer ik vaak luidop, ook zonet hier op het grasveld.
Maar hoe doen we dat – ons veilig voelen, die voorwaarde waarzonder consent onmogelijk is – buiten die geïsoleerde momenten van helende aanrakingen? Hoe kunnen we veiligheid ervaren – diep en onvoorwaardelijk en ononderbroken – in een wereld waarin op ons lijkende lichamen voor het oog van de wereld worden verbrijzeld, een hele bevolking straffeloos andermaal van de aardbol wordt geveegd? Dagelijks worden we eraan herinnerd: we are not safe. Toch niet in de wereld. Maar misschien wel in de wereld van onze lichamen? En in de werelden die we tussen en met elkaar scheppen?

Dagelijks worden we eraan herinnerd: we are not safe. Toch niet in de wereld

En dat – werelden scheppen – doen jij en ik ook met taal. Of tenminste: van mezelf weet ik niet of ik daarin slaag, van jouw werk en woorden weet ik dat ze dat doen.

En dat is nodig. Zoveel van de taal die we hanteren is doordrenkt van geweld en uitbuiting. Het zegt iets over een wereldbeeld, wanneer taal iets is om te ‘meesteren’, tijd iets om te ‘winnen’, grondstoffen iets om te ‘ontginnen’, water en land iets om ‘bezitten’ en ‘penetreren’. Ook schrijver Ocean Vuong wijst er op hoe veel Engelse uitdrukkingen geweld in zich dragen en het verheerlijken, vooral in relatie tot hegemonische masculiniteit: ‘You killed it, buddy’, geeft hen als voorbeeld, ‘Knock ‘em dead, big guy’‘I went in there guns blazing’‘I crushed it’. Ik denk ook aan seksueel geweld in het Engels, vooralsnog de dominante taal in het jargon en populaire verbeelding rond seks en seksualiteit: ‘I nailed her’‘I smashed her’, ‘did you hit that?’, ‘I banged her’, ‘I fucked her brains out’. Dit soort taal is voor Vuong sterk verbonden met Amerika’s koloniale, gewelddadige verleden: ‘Because American life was founded on death’, legt hen uit, ‘it had to make death a kind of praxis, it had to celebrate it. And because death was considered progress, its metaphors soon became the very measurement of life, of the growth of boys. You fucking killed it.’

Misschien is er iets voor te zeggen om dat soort woorden te reclaimen, of dat ze intussen gedeterminologiseerd zijn. Dat we heus niet ‘fuck you’ bedoelen wanneer we ‘fuck you’ roepen, of iemand niet letterlijk eist to ‘to suck his dick’ wanneer die ‘suck my dick’ brult.
Maar de vraag is: wat doen ze met onze verbeelding?
Veel van onze seksuele verbeelding is vervlochten met geweld. Seks en geweld blijkt de populairste categorie op pornosites, met zoektermen als ‘gangbang’ en ‘rape’. Waarom mensen plezier vinden in de pijn en het pesten van anderen, vraag je me. In eenzelfde adem kunnen we vragen hoe fantaseren over verkrachting kan opwinden? Of we bdsm kunnen beoefenen op een manier die het koloniale script van dominantie en onderwerping niet reproduceert? En hoe we over consent kunnen praten met taal die niet of weinig consensueel is?

Het Nederlands lexicon rond seksualiteit is op het eerste gezicht minder gewelddadig (al zou ook het woorden ‘neuken’ etymologisch terug te brengen zijn tot ‘slaan’). Maar wat je in elk geval niet kan zeggen is dat ‘neuken’ en ‘poepen’ onze verbeeldingswerelden aanwakkeren en verruimen. Toen ik vorig jaar in de jury zat van het Rode Oor – een schrijfwedstrijd voor erotische verhalen – viel dat me vooral op: de verhalen waren leuk en spannend, maar de taal zelf was vaak weinig prikkelend, weinig tot de erotische verbeelding sprekend of het openbrekend.

Wat je in elk geval niet kan zeggen is dat ‘neuken’ en ‘poepen’ onze verbeeldingswerelden aanwakkeren en verruimen

Fuck de taal. Fuck deze taal.

Ze kussen elkaar niet, ze vallen in elkaars monden. De dichter Natalie Diaz – ik houd van haar werk – legt in een essay uit hoe in Mojave – naast de uitdrukking voor kussen – het woord voor kolibrie ‘nyen nyen’ is. Dat betekent niet vogel, maar is een beschrijving van wat een kolibrie doet: in en uit en in de bloem bewegen. En het is daarnaast ook hun woord voor seks: ‘Mat ‘anyenm translated to English means the body as a hummingbird, or to make a hummingbird of the body. On a very basic level’, legt Diaz uit, ‘we have a word that means body sex hummingbird all at once.’ Dát doet iets met mijn erotische verbeelding. Net als mij denkt Diaz aan de vele flauwe dingen die mensen zeggen wanneer ze seks met iemand willen hebben. Daar plaatst ze tegenover: ‘(…) imagine how much more luck they would have if they came to you with that lightning look in their eyes and that glisten in their mouths and said just one word: hummingbird. And you would think: bloom, sweet, wings that rotate, heart beating at 1,260 beats per minute, flower, largest proportioned brain in the bird kingdom, syrup, iridescent, nectar, tongue shaped like a “w” – which means something close to yes.’

Ik verlang naar een taal die genderloze verhoudingen schept, schrijf je in je prachtige bundel. Ik voeg toe: ik verlang naar een taal die geweldloze verhoudingen schept.
Die, zo doordrongen van consent, het woord overbodig maakt.

Talen openen werelden. Zo legt Robin Wall Kimmerer in het boek dat ik mijn eerste brief aanraakte uit hoe het door het koloniaal verleden met uitsterven bedreigde Potawotami een ‘grammar of animacy’ in zich draagt, leven ook toekent aan dieren, planten, rotsen, bergen, water. Zo vertaalt baai zich als ‘baai zijn’. En dat zegt alles over hoe we ons tot die baai verhouden. ‘When a bay is a noun, it is defined by humans’, schrijft Kimmerer, ‘But the verb wiikwegamaa – to be a bay – releases the bay from bondage and lets it live.’ In Potawotami en veel andere inheemse talen, legt ze uit, gebruiken we dezelfde woorden voor de levende wereld als voor onze geliefden. Elke zin herinnert ons aan onze verbondenheid met die levende wereld.
Het is ook de reden waarom kolonisatoren inheemse talen altijd tracht te wissen. Ze verzekeren niet alleen dat de taal als herinnering verloren gaat – dat hier ooit iemand anders woonde, hier iemand anders zong en sprak – maar ook dat de werelden die de taal herbergt, de relaties die ze uitspreekt, mee sneuvelen.

F*ck colonialism.

Langs het strand wandel ik de menigte toe. Iedereen, jong en oud, is in wit gehuld. Op de grond liggen canang sari, waarmee ook de familie waarbij ik verblijf iedere dag dankbaarheid betuigt voor hun voorouders, de goden, de ‘lower spirits’, de natuur, voor alle leven (want, zo vertelt mijn host op een ochtend wijzend naar een op de bloemen na leeg offermandje, de rijst is ook voedsel voor de vogels en de mieren). Wanneer ik dichterbij kom, gebaart iemand me welkom, een kind steekt giechelend een bloem in mijn haar. Ik begrijp de gebeden niet maar spreek ze, samen met de groep naar de oceaan enkele tientallen meters verderop gericht, mee uit. Een vrouw drukt terwijl ze me warm toelacht rijstkorrels op mijn voorhoofd, en van het water dat een man in de kom van mijn handen giet, drink ik een deel op, en besprenkel ik nadien mijn kruin. Vervolgens volg ik hen de oceaan in, was mezelf met oceaanwater.
De Balinezen voeren de melasti ceremonie elk jaar uit om slechte karma van de aarde te verwijderen. Dat doen ze enkele dagen voor Nyepi, oftewel ‘Silent Day’. Maar dit soort vertalingen – net als van de canang sari – doen geen recht aan de rijkheid en gelaagdheid van de talige werelden waarvan ik niet meer dan een glimp heb opgevangen. Tijdens mijn reis ben ik er vaak aan herinnerd: dat er zoveel andere rituelen zijn, zoveel talen en codes. En dat het dus gaat om nieuwe talen scheppen – ja, maar ook, en misschien in de eerste plaats – om talen herinneren. Het systeem wint wanneer we geloven dat er geen andere mogelijkheden zijn. Geen andere werelden, geen andere relaties, geen andere talen.

Het systeem wint wanneer we geloven dat er geen andere mogelijkheden zijn

Ik wil je bedanken, Alara. Als het al waar zou zijn dat je brief werd geweven uit gaten, dan zijn het gaten die iets in me openmaken, waar ik door kan ademhalen. Als het een reeks foto’s is, dan van beelden die gedichten zijn.

‘Als je het niet voor jezelf doet’ (je bundel uitgeven), ‘doe het dan voor het veld van de poëzie’, maande je me die avond aan in Perdu. Ik denk vaak aan je woorden terug. Een bundel als het planten van bloemen in een veld. Bloemen die geen bloemen zijn maar bloemen-zijn zijn, waar kolibries op afkomen die geen vogels zijn, waartussen we onze lijven kunnen neerleggen, veilig in de wereld en in de talen waarin we haar en elkaar verbeelden, haar samen uitspreken.

Maar vandaag ben ik moe, Alara. Vandaag had ik luid roepend een mars willen bijwonen. Dus sta me nog even toe om te zeggen:

Fuck it. Fuck the imperialist white supremacist racist capitalist patriarchy. Fuck alles.

Liefs,
Yousra

Wil je reageren op deze brief? Bekijk de oproep!

Deze brief is onderdeel van het project ‘Ik wil, wil jij ook?’ dat door Hard//hoofd in samenwerking met deBuren wordt georganiseerd. Elke drie weken lees je op Hard//hoofd en deBuren een brief van Yousra Benfquih of Alara Adilow, die samen onderzoeken hoe macht en structurele ongelijkheid onze ideeën over intimiteit en seksualiteit beïnvloeden. Kun je echt vrij verlangen in een samenleving die doordrongen is van het onvrije? Hoe spelen koloniaal gedachtegoed, (hetero)normativiteit en lichamelijkheid mee bij het geven of vragen om consent? Op welke manieren kunnen en willen we elkaar aanraken?

© Saïda Ragas

© Wouter le Duc

Yousra Benfquih is schrijver, dichter en spoken word artiest. In 2017 won ze de txt-on-stage wedstrijd Naft voor Woord en werd ze geselecteerd voor de schrijfresidentie van deBuren in Parijs. Sindsdien is Yousra een vaste waarde op de Vlaamse podia, gaande van de Bozar tot de Roma, de Arenberg tot Theater aan Zee. Haar geschreven werk lees je o.a. in Kluger Hans, DW B, De Poëziekrant, De Revisor en De Gids.

In 2019 werd ze geshortlist voor de Joost Zwagerman Essayprijs. In 2021 werd ze geselecteerd voor het Slow Writing Lab, het mastertraject van het Nederlands Letterenfonds, en in 2022 voor Vers van het Mes, het poëzieprogramma van deBuren en Perdu, en Eenzame Avonturen, een traject voor literaire non-fictie van deBuren en De Gids.

Yousra is één van de huisauteurs van rekto:verso en geeft Spoken Word aan LUCA School of Arts, Writing for Performance. Momenteel werkt ze aan haar dichtbundel.

Alles bekijken
© Erik Bolding

Alara Adilow (1988) is dichter en auteur van Somalische afkomst. In 2019  haalde ze de finale van het NK Poetry Slam en in 2020 maakte ze deel uit van het NOORDWOORD-Talent-traject. Ze was gastschrijver bij tijdschrift nY in 2021, en publiceerde poëzie in Dietsche Warande en Belfort, De Gids, Sample Kanon, De Revisor, Tirade en Poëziekrant, en op Oote-oote, DIG en De Optimist. In april 2022 verscheen haar debuutbundel Mythen en stoplichten bij uitgeverij Prometheus. Mythen en stoplichten werd bekroond met de Herman de Coninckprijs 2023, de belangrijkste Vlaamse poëzieprijs en de C. Buddingh’- prijs 2023, voor het beste poëziedebuut van het jaar. Momenteel werkt Adilow aan haar debuutroman die in 2025 bij De Bezige Bij zal verschijnen onder de titel Kijk es naar al dit licht. 

Alles bekijken

Saïda Ragas is illustrator en stripper. Haar werk is gebaseerd op haar idealistische, seks-positieve en feministische ideeën. Middels speels en kleurrijk beeld deelt ze persoonlijke ervaringen, maatschappelijke voetnoten en droombeelden.

Alles bekijken