
Cynthia Van Der Heyden wint met illustratie bij 'Als was in haar handen' de publieksprijs van De Stoute Stift 2025
Auteur: Hann van Schendel | Illustratie: Cynthia Van Der Heyden
Mariska tilt me uit bed en ik word overweldigd door een geur die zó fris is en tegelijkertijd zó kruidig, dat ik zin heb om haar hals te kussen. Terwijl ik in haar armen lig, leg ik zo onopvallend mogelijk mijn neus in haar hals en adem ik diep in. In haar armen voelt het alsof ik zweef. Ze loopt naar de badkamer en zet me op het toilet.
'Goedemorgen!' Ik lach naar haar en werp snel een blik in de spiegel, die links van me hangt. Ben ik toonbaar?
Het is een mannengeur. Heeft ze vannacht bij een man geslapen en iets uit zijn badkamerkast opgespoten?
'Ik ben klaar. Leg me maar op de douchebrancard.' Ze staat naast het toilet en gaat door haar knieën om me op te tillen. Ik kan het niet laten: weer snuif ik haar geur op. Ik kreun, heel zacht – het is niet meer dan een zucht die langs mijn stembanden glijdt, maar ze heeft het gehoord, want ze lacht weer die lach.
'Is 'ie van je vriendje?'
'Nee.'
'Heb je een vriendje?'
'Nou ja,' zegt ze aarzelend, 'er ís wel iemand, maar dat is niet echt iets.'
Ze legt me neer, kruist mijn benen en zet me rechtop. In haar handen voel ik me als een veertje zo licht. Ze draait de kraan aan, controleert de temperatuur en vraagt of ik mijn haar wil wassen.
'Graag.'
Na het haren wassen laat ik haar de spons en de doucheolie pakken.
'Weet je zeker dat je die spons wilt gebruiken? Ik doe het wel met mijn handen. Kan ik je rug en nek een beetje masseren.'
Daar zeg ik geen nee tegen. Ik hoor dat mijn ademhaling versnelt als ze mijn schouders masseert. Ze kneedt stevig, maar niet te hard: precies goed.
'Ik leg je neer,' zegt ze als ze de olie van mijn rug heeft gespoeld. 'Dan kan ik je benen doen.’
Als ik lig, draait ze de kraan warmer. 'Doe je ogen dicht en geef je maar over.'
Ze begint bij mijn rechtervoet. De beweging van haar vingertoppen onder mijn voetzool roept een vage herinnering op: lopen. Dit, de druk op de hak en de bal van mijn voet, heb ik al jaren niet meer gevoeld. Aan de rechterkant zit een pijnlijk punt. Ik houd mijn adem in, maar Mariska stopt niet. Sterker nog: ze zet haar vingers op de plek en houdt ze stevig ingedrukt.
'Dat trekt zo wel weg. Adem maar uit.'
Even later voel ik hoe mijn lichaam zich ontspant. Het gaat in golven, ik voel me steeds dieper wegzakken. Tranen stromen over mijn wangen – en ze is nog maar bij mijn voet. Het warme water stroomt over mijn buik en loopt weg naar het afvoerputje. Ik hoor mijn ademhaling langzaam en regelmatig, alsof ik in slaap ben gevallen, en voel haar handen over mijn scheenbeen, mijn kuit, over de achterkant van mijn bovenbenen, tot aan mijn billen.
'We gaan naar de andere kant.'
Overal in mij begint het te gloeien: mijn benen, mijn billen, mijn buik. Mijn wangen zijn heet en mijn vulvalippen opgezwollen. Zou ze dat zien? Even denk ik terug aan gisteravond: het café, date nummer vier, het invalidentoilet waar ik met hem naartoe ging. Maar het slaat volledig dood. Hier wil ik zijn, in haar handen. De rest van de wereld mag vergaan.
Ik verlang naar haar en wilde dat ze dat wist. Dat ik het haar kon vertellen, zoals Erasmus schreef aan zijn geliefde Servaas: Ik zou willen dat jij gekweld wordt door liefde voor mij, zoals ik voortdurend gefolterd word door verlangen naar jou.
'Zo, je benen zijn klaar. Wil je je bovenlijf ook?' Hoor ik iets plagends in haar stem? Als ik nu antwoord van wel, heeft ze me in haar macht. Als ik antwoord van niet, biedt ze het misschien niet nog eens aan. Ik voel me als was in haar handen, als een pop aan de touwtjes van een marionettenspeler.
Ze wacht niet op mijn antwoord, maar laat haar beide handen soepel over mijn heupen glijden, gaat naar boven, over mijn buik richting mijn borsten. Die slaat ze over. Het hete water spoelt over mijn tepels. Ze snakken naar haar, maar haar handen verplaatsen zich naar mijn sleutelbeenderen en mijn hals. Ze legt haar hand op mijn voorhoofd, een teken dat ik mijn ogen mag openen.
'Dank je wel,' zeg ik. Mijn stem lijkt van ver te komen.
'Anytime,' zegt ze, en ze vraagt of ik de kraan al uit wil.
Het is dat het moet. Ik ben als een pop die mag dansen, maar die niet zelf de muziek uitkiest.

Cynthia Van Der Heyden maakte deze illustratie bij het verhaal in het kader van De Stoute Stift 2025

Hann van Schendel
auteurHann van Schendel (1976) is opgeleid als vertaler, cultuurwetenschapper en Neerlandica. Zij werkt in het onderwijs en heeft sinds 2007 een website waarop zij blogs, poëzie en recensies post. Daarnaast heeft zij onlangs haar roman aangeboden aan een uitgever, die haar feedback gaf: er kwam te veel seks in voor. Naast het schrijven over zinnelijke geneugten, houdt zij ook van het kritisch bevragen van gendernormen en andere culturele conventies. Haar website heet dan ook niet voor niets Beeldomvormer.

Cynthia Van Der Heyden
illustratorCynthia Van Der Heyden (1991) is historica en beeldend kunstenaar. Ze studeerde Geschiedenis aan de Universiteit van Gent en American Studies aan de Rijksuniversiteit van Groningen. Overdag verzorgt ze de communicatie van het Hannah Arendt Instituut, 's avonds trekt ze richting atelier om haar creatieve ideeën vorm te geven. In 2025 studeerde ze af in de richting Grafiekkunst aan Sint-Lukasacademie in Gent. In haar huidige werk probeert ze de schoonheid van vergankelijkheid te vangen, en dat in haar eigen gevoelige en gedetailleerde signatuur.
Organisatie:
Het Rode Oor is een organisatie van deBuren in samenwerking met ILFU, Stichting Nieuwe Helden, The Writer’s Guide (to the Galaxy) en Hard//hoofd. Het Rode Oor is onderdeel van het project Yes, please!, een initiatief van Stichting Nieuwe Helden
De Stoute Stift is een organisatie van deBuren in samenwerking met Hard//hoofd, Stripgids, Wobby.club en De Studio