Reportage schrijfresidentie 2025

Een sabotage van de schrijver door Ahilan Ratnamohan

Ahilan Ratnamohan in gesprek met de residenten

Datum 27 juli 2025

Schrijfresidenten twijfelen wel eens: over voordragen, over je plek vinden in een groep, over waarom ze überhaupt in Parijs zijn. Dan is het heel fijn om als tweede gastspreker Ahilan Ratnamohan te horen, die tijdens de ontmoeting meermaals nadrukkelijk uit zijn expertenrol stapt: ‘dat weet ik eigenlijk niet zo goed’, ‘mag ik dat even parkeren?’ Vijf jaar geleden had hij niet eens gedurfd zichzelf ‘schrijver’ te noemen. Toch hangen de residenten aan zijn lippen als hij vertelt over de tactieken die hij in zijn veelzijdige makerschap heeft ontwikkeld. Een terugblik aan de hand van drie centrale ideeën, gesaboteerd door Ahilan Ratnamohan.

Oneerbiedigheid voor de taal

Gesaboteerd, ja. Ratnamohan is niet geïnteresseerd in perfectie of een grammaticaal correcte taal. Zijn moedertaal is het Engels en hij koestert de imperfecte woorden en constructies die hij gebruikt in de vele talen die hij leerde, waaronder het Nederlands. Op onze uitnodiging herwerkt hij in deze tekst de uitdrukkingen die hij in een dialoog niet zou gebruiken; deze sabotage is onderlijnd.

© Marianne Hommersom

© Marianne Hommersom

Waar deze oneerbiedigheid vandaan komt? Het begon allemaal met Julia Robertson, een meisjes in Ratnamohans klas in Sydney, die door de lerares geprezen werd voor een zin met heel veel adjectieven, ‘iets zoals “the soft, fluffy, white chicken”: ik vond het een saaie zin. Maar ik kreeg zelf slechte noten voor Engels, tot ik begon te schrijven volgens de verwachtingen van de leraars.’ Dit gaf hem niet veel zin in lezen of schrijven, maar dankzij zijn broer ontdekte hij literatuur die een andere visie op taal gaf: ‘De deconstructie in Represent van Saul Williams, de experiment in Rayuela: een hinkelspel van Julio Cortázar, de uitgevonden taal van A Clockwork Orange van Anthony Burgess of het leren van een mondje Glaswegian via Trainspotting van Irvine Welsh … Zulke boeken deden een nieuwe wereld voor me open!’

Mijn werk is een continue poging om mijn machtsposities te hijacken of ondermijnen.

Ahilan Ratnamohan

Toen Ratnamohan op achttienjarige leeftijd naar Nederland en daarna Duitsland trok om een carrière als profvoetballer na te jagen, botste hij op een nieuwe taalhindernis. ‘Als je Engels spreekt, dan heb je de macht. Zelfs als je, zoals ik, dark skinned bent en afkomstig uit een oorlogsgebied; mijn ouders vertrokken uit Sri Lanka. Maar als je als volwassene een taal leert, voel je je beperkt en word je als dom beschouwd, zelfs door kinderen!’ Deze ervaring interesseert hem zodanig dat hij het opzoekt: ‘Mijn werk is een continue poging om mijn machtsposities te hijacken of ondermijnen.’ Een voorbeeld is Alle woorden die ik nog niet kende, een tekst die hij tijdens de coronacrisis schreef aan de hand van 840 onbekende woorden die hij oppikte uit artikelen. Hoewel hij de exacte betekenis niet altijd kende, gaf hij zichzelf de taak om ze allemaal te gebruiken. ‘De tekst wordt overrompeld door de taak, de zinnen verliezen hun oorspronkelijke betekenis, maar je m’en fous of het grammaticaal klopt!’

Sommige residenten herkennen iets in deze techniek. Een dichter ziet haar woorden als personages, die ze graag met elkaar laat botsen om zo de taal te onthechten. Wat is Ratnamohans reden om te saboteren? ‘Hmmm, misschien weet ik het nog niet. Het zou kunnen oorsprongen in een soort exclusie uit de maatschappij? De regels volgen en een tekst vol beschrijvingen maken is niet zo moeilijk, maar ook niet boeiend.’

© Marianne Hommersom

© Marianne Hommersom

Improvisatie volgens het devised theatre

Een andere ervaring die Ratnamohans werkwijze enorm beïnvloed heeft, is de kennismaking met devised theatre. Als tiener al had hij interesse in acteren en hij studeerde later ook film. Nadat hij zelf in een community play meespeelde, kreeg hij de kans om iets samen te maken met regisseur Lee Wilson. Ratnamohan wilde zelf geschreven verhalen koppelen aan de voetbalkunstjes die hij uit zijn sportleven meebracht. Wilson kwam uit de wereld van het fysieke theater en mikte op zo weinig mogelijk woorden en veel lichamelijke improvisatie.

Voor Ratnamohan was de aanpak van devised theatre een eye opener: ‘Eerst vond ik het heel random. Er was geen begin – midden – einde, zoals ik leerde in mijn filmstudies. Het wrong, maar was ook superboeiend. En sorry, het kan soms echt saai zijn: begin – midden – einde!’ Na de samenwerking was hij overtuigd van deze methode en toen hij in België zelf als theatermaker aan de slag ging, werkte hij ook bijna uitsluitend met niet-professionele performers en improvisatie. ‘In Antwerpen werkte ik met een collectief van Nigeriaanse voetballers: ze hadden geen zin in tekst blokken, maar improviseren voor een publiek vonden ze geweldig.’

Sorry, het kan soms echt saai zijn: begin – midden – einde!

Ahilan Ratnamohan

© Marianne Hommersom

© Marianne Hommersom

Hoewel taal (en de oneerbiedige omgang ermee) ondertussen wel weer een belangrijk deel van Ratnamohans praktijk is, blijft hij de vrijheid van het devised theatre inzetten. ‘Ik heb geleerd eigenzinnig te werken, de kiem van mijn idee te laten groeien op mijn eigen manier.’ Bijvoorbeeld voor de voorstelling Mercenary, over migrantenarbeiders die een voetbalstadion in Qatar bouwden: ‘In één scène liet ik een voetbalspeler zijn truitje kapotscheuren, en ik dacht: ik kan hier een hele avond naartoe kijken. Uiteindelijk werd dat stuk een choreografisch en cultureel onderzoek naar het voetbaltruitje. Het eindigde met een soort catwalk van gescheurde truitjes, en toen had ik plots goesting om een échte catwalk te organiseren! Dat heb ik gedaan, met 50 voetballers in Brussel. Het was het moeilijkste wat ik ooit heb gemaakt, maar ik hou nu niet echt van de comfort zone.’

De residenten zijn erg nieuwsgierig naar de manier waarop Ratnamohan fysiek experiment gebruikt om taligheid te ontwikkelen. Hij denkt terug aan een project waarbij hij vertelt dat hij geen rugby mocht doen omdat zijn ouders het te gevaarlijk vonden. ‘Ik vertel dat verhaal terwijl ik rugbybewegingen doe, en voor ik het weet, ben ik met een ander verhaal bezig. Als je de textuur van de tekst en die van de beweging combineert, dan triggert het ene het andere. Je kunt die net-gecreeerde-scene, deconstrueren en dan heb je een stuk tekst (dat misschien bij ander beweging of muziek, of ... zou kunnen horen) en ook een vorm van beweging die misschien gewoon alleen gebeurt.’ Er wordt meteen enthousiast gebrainstormd over tekst creëren tijdens het dansen, voetballen, wandelen. 

© Marianne Hommersom

Gonzo journalistic performance art

Als hij zijn praktijk met één term moet omschrijven, dan zegt Ratnamohan ‘gonzo journalistic performance art’. Bij gonzo journalism, een term bedacht door Hunter S     . Thompson, worden de niet-neutraliteit en mogelijke onbetrouwbaarheid van de journalist in de tekst blootgelegd. ‘Eigenlijk zijn al mijn teksten journalistiek voor mij, al mijn teksten zijn onderzoeken.’ Een voorbeeld is een project waarbij hij de Antwerpse Volksgazet van het Vlaams Belang – ‘een gewelddadig ding’ – bijhoudt, en op zoek gaat naar de eigen, vaak xenofobische, woordenschat die daarin voorkomt. ‘Als ik met zulke woorden aan de slag ga, wat betekent dat dan? Ik reflecteer in een artikel hierover op mijn eigen positie. Eigenlijk is hun taal vaak toegankelijker dan die in de kunstenmilieu, waar ik me meestal bevind. In heel dat proces, begon ik ook na te denken, of het ooit mogelijk zijn om wc papier uit die gazetten te maken.’

Ook performance art heeft iets onderzoekends: meestal wordt één actie langdurig uitgevoerd, vaak in interactie met het publiek. Ratnamohan vindt dat dit genre in het Belgische theater veel te weinig aan bod komt, met uitzondering van Ontroerend Goed misschien. ‘Er zijn zo weinig acteurs die echt onderzoeken in de creatie van hun rol, terwijl ik denk: I’m gonna put my body on the line! Ik leer al acht jaar Tamil, de moedertaal van mijn ouders. Mijn Tamil is verschrikkelijk lelijk, maar mijn lichaam wordt      de kunst.’ Het doet hem pijn dat hij de taal niet goed spreekt, maar hij wil meer verwantschap. ‘Sinds een tijd ga ik regelmatig naar een Tamilkerk, hoewel ik geen christen ben. Ik beleef de vreemdste dingen, maar ik weet dat ik vanuit zo’n belevenis ooit iets ga maken. En dan wil ik graag dat het publiek óók een woordje Tamil leert!’ In een artikel dat hij eerder schreef over het Tamil, is dat ook de bedoeling.

© Marianne Hommersom

© Marianne Hommersom

Na twee uur gesprek zijn de vragen nog lang niet op. Zelfverklaarde ‘project-a-holic’ Ahilan Ratnamohan vertelt over zijn zoektocht naar een niet-middenklasse publiek, het behouden van een praktijk zonder opdrachtgever, zijn liefde voor het magisch realisme … Een kringetje jonge schrijvers blijft nog tot middernacht doorpraten met de kunstenaar, die niet graag advies geeft, maar met liefde zijn schrijftactieken deelt. Alle residenten gaan naar hun kamers met een exemplaar van Alle woorden die ik nog niet kende. Hun schrijverschap is alles behalve gesaboteerd. 

© Marianne Hommersom

Ahilan Ratnamohan (1984) groeide op in Australië, volgde een filmopleiding in Sydney en streefde daarna in Europa een carrière als profvoetballer na. Sinds 2007 begon hij vanuit sociaal-artistieke projecten zijn praktijk als performer, choreograaf en theatermaker te ontwikkelen. Hij woonde in Zweden, Duitsland en Nederland en sinds 2012 in België. Zijn verleden als profvoetballer werkt door in zijn voorstellingen. Een onderzoek naar het artistieke potentieel van voetbal mondde bijvoorbeeld uit in Klapping, een eigen urban dansstijl die gemeenschappen en niet-professionele performers met elkaar verbindt. Taal is echter zijn grootste fascinatie; Ahilan Ratnamohan is een polyglot en gefascineerd taalverwerving. Hij ontwikkelde vanuit die positie meerdere langlopende projecten en voorstellingen. De dualiteit tussen zijn moedertaal Engels en het Tamil, de taal van zijn Sri Lankaanse ouders die het hem nooit leerden, ligt aan de oorsprong van zijn nieuwste voorstelling The Tamilization of Ahilan Ratnamohan. Zijn voorstellingen touren in Europa, Australië, Brazilië en Zuid-Afrika en hij stond op internationale theaterfestivals. Hij ontving de Roel Verniersprijs en het TheaterTekstTalent Stipendium. Zijn voorstelling Josse Jnr. was genomineerd voor het TheaterFestival 2024. Ratnamohan werkt graag samen met niet-professionele acteurs en zet in op langlopende projecten en samenwerkingen. Hij is momenteel artist-in-residence bij het Brusselse Kaaitheater en werkt vanuit kunstenaarscollectief Robin.

Alles bekijken