Lichaam & Sensoriële Prikkeling
Voedselmetaforen: ze zijn alomtegenwoordig in de inzendingen van de laatste 5 jaar. Voornamelijk de finalisten van 2017 en 2018 schreven over sappig fruit, meer bepaald Mia Timiaan (2017), Roos Vlogman (2017), Joke Cant (2018) en Werner de Valk (2018).
'Dan pakt ze de perzik. Ze knijpt erin. Eerst zacht. Dan iets harder, en steeds harder, totdat ze afdrukken maakt in het vlees en we het vocht eruit zien lopen. Het sap glijdt langs haar vingers en haar polsen en verder naar beneden en ik wil met alles meeglijden'
(Boodschappen, Werner de Valk, 2018).
Smeuïge en sappige beschrijvingen prikkelen onze tast- en smaakzinnen, trekken ons diep mee in het verhaal en nodigen ons uit in de fictieve realiteit. Deze sensoriële bandering komt aan bod in heel veel verhalen: vrij logisch aangezien het seksuele op een diepgaande manier verweven is met het lichamelijke, het sensoriële en het zintuigelijke. In de teksten van Luz Berge en Tülin Erkan bieden respectievelijk het beven van een wasmachine en smaak- en gehoorzin ons een inzicht tot de lichamelijke ervaring in de lyrische vertellers.
'Alles bonkt. Met mijn hoofd achterovergeslagen tegen de huiverende wasmachine geef ik mezelf over en kom bevend, kreunend, zinderend klaar. Mijn geur vermengt zich met die van wasverzachter. Ik zak onderuit en laat me wiegen door de warme nagolven van mijn genot' (Wij zijn de laatsten in de wasserette, Luz Berge, 2018).
'Je torent naakt boven me uit, je dijen rondom de mijne geklemd en fluistert, ‘luister, het schemert. Ik hoor het aan de zwaluwen,’ en je stem smaakt naar honing. Je maakt me hard'
(Staar, Tülin Erkan, 2021).
Meer sensorialiteit en zintuigelijke beschrijvingen kun je vinden in de teksten van Frank D’Hans (2017), Martje Wijers (2018); Caro van Thuyne (2019), Caroline Van Keeken (2019), Werner de Valk (2019), Geraldine Lorijn (2019), Stijn Demarbaix (2020) en KRJ Tochthond (2021).
Lichaam & Natuur
De natuur zorgt ook vaak voor verbinding naar het lichamelijke. Onder meer representeren de zee en haar vloeden enkele keren het seksuele, bijvoorbeeld in de teksten van Mikhail Fluijter (2017) en Saskia de Bois (2018).
'Ze zag hoe het getijde traag en onweerstaanbaar aan zijn heupen trok' (Mikhail Fluijter, Hondje Bijt Niet, 2017).
Meer teksten die de lichamelijkheid terugvinden in de natuur schreven enkele laureaten in 2021, bijvoorbeeld Barbara Erickx en Monica Boschman. Naast het natuurlijke als belichaming van het seksuele, kan het seksuele ook gewoon aan bod komen in de natuur of de openbare ruimte. Twee exhibitionistische teksten zijn die van Tom Dinneweth (2020) en Lise Delabie (2021).
Lichaam & Voyeurisme
Seksualiteit wordt natuurlijk niet enkel vanuit het de zintuigelijke ervaring van de verteller benaderd. In de teksten van Laurie Hasselt (2018), Marloes van der Singel (2019) en Joanne van Beek (2020) bekijkt de lezer andere lichamen van veraf of van dichtbij, en wordt seksualiteit beleefd via de (non-)interactie tussen de verteller en dat andere lichaam.
'Hij is niet de man geworden die ik me had voorgesteld. Maar het is hem onmiskenbaar. Met zijn handen diep in de zakken van zijn jas gestoken stapt hij de treindeuren door en beent af op een plaats bij het raam. Zijn benen tilt hij nog altijd iets te hoog op, om ze vervolgens haast een meter verder weer stevig neer te planten. Ik heb het altijd al charmant gevonden, alsof hij zelf ook niet goed weet wat hij met dat grote lichaam aan moet dat hem eigenlijk niet past' (Laurie Hasselt, De Orde der Dingen, 2018).
Ook kan de verteller zelf het object zijn van begluring, bijvoorbeeld in de tekst van Isa de Grood (2018). In de tekst van Heleen Sieborgs (2018) wordt de rol van de voyeur ingevuld door een oud stoffig gebouw, dat kreunt en kraakt bij elke beweging die de verteller maakt in een seksuele dans.
'Het kraakte bijna instemmend toen ik mijn heupen optilde van de vloer en mijn vingers begroef tussen mijn donkerste lippen. De zwaarte van de ruimte overviel me op dat moment nogmaals, benam me de adem en deed mijn zenuwuiteinden gretig op en neer deinen' (Heleen Sieborgs, Gebarsten Verf, 2018).
Lichaam & Fantasie
Fantaseren, of het nu over andere lichamen gaat of over situaties, scenario’s of kinks, komt ook ruimschoots aan bod in de teksten van finalisten van de afgelopen vijf jaar. Via monologues intérieurs worden fantasierijke escapades uitvoerig beschreven. In het verhaal van Lianne Collignon (2020) lees je bijvoorbeeld reflecties over de lichamelijke zelfbeschouwing.
'En dan voel ik wat hij me gunt. Wat ik mezelf misgun. Zolang ik me verberg, vertel ik mezelf dat er een grens is vanaf waar ik mag genieten. Zolang ik verscholen blijf, zit er een begin en een einde aan wanneer ik bemind mag worden. Maar is niet elk lijf een liefkozing waard? Zelfs het mijne. In mijn lijf zit een kloppend hart, dit lijf kan zwemmen en zoenen en strelen, dit lijf kan knuffelen en klaarkomen, in dit lijf heeft een mensje gewoond en het heeft haar ook gebaard' (Lianne Collignon, Een lijf om lief te hebben, 2020).
De verhalen van Laura Nollet (2020) en Pieter Olde Rikkert (2021) breken met de cisheteronormatieve patronen die maar al te vaak voorkomen in de erotiek. Binnen erotische fantasieën komen ook al snel machtsverhoudingen aan bod. In de verhalen van Yasmine El Boubkari (2020) speelt de auteur met onderdanigheid en het subversieve.
'Amsterdam. Een hotel. Niet zomaar lukraak, maar een zeer zorgvuldig gekozen hotel. Ik vraag je om alvast in te checken en naderhand naar de kamer te gaan. Je daar al uit te kleden en geknield op mij te wachten' (Yasmine El Boubkari, Amsterdam, 2020).
Verder kan je ook genieten van de verhalen van Vanessa Vanhove (2019), Evelyne Janssens (2019), Anne-Mari Marcel (2019), HRO20-8 KB (2020) en Marlen Hendriks (2021).
Lichaam & Dood
Ten slotte wordt lichamelijkheid soms ook benaderd via de dood. In de verhalen van Lenny Van Gent (2017), Hadeke (2020) en Jan Wester (2021) zijn dood en seksualiteit nauw met elkaar verweven.
'Straks zal ze naar mijn kruis grijpen en dat wat in werkelijkheid al dood is ook voor de film niet tot leven kunnen wekken. Een close-up van enkele seconden. Lang genoeg om te imponeren, kort genoeg om niet naar pornografie af te glijden' (Hadeke, Opkomst, 2020).
Lichamelijkheid in het rode oor
Het lichaam kan in een prikkelde tekst op veel verschillende manieren benaderd worden. Als lezer kunnen we onze lichamelijke toestand op het moment van lezen vergeten, en ons verplaatsen naar een andere plek en een ander tijdstip. Met ons bewustzijn kunnen we ons dus inleven in een ander lichaam; het is iets waar de finalisten van de voorgaande edities allemaal heel bewust mee om lijken te gaan. Die belichaming kan in de hand worden gewerkt door iets wat we kennen of kunnen herkennen, iets wat we al gevoeld hebben of zouden willen voelen, iets waar we bang voor zijn of begeren.