1. De strijd voor respect voor alle genres
Provoost neemt de residenten in vogelvlucht mee door haar literaire loopbaan, die vijfendertig jaar geleden begon met Mijn tante is een grindewal. Dat boek, dat over kindermishandeling gaat, heeft ze specifiek geschreven voor jonge lezers. In haar latere werk is de leeftijdsgrens telkens gaan opschuiven. Ze herinnert zich een discussie met haar uitgeverij over hoe De arkvaarders in de markt zou worden gezet: als young adult- of volwassenenliteratuur. ‘Ik vond dat eerste toen prima, want ik zag niet in waarom adolescenten het boek niet zouden kunnen lezen. Daar kreeg ik later spijt van.’
Daar wil een resident, die ook vaak vanuit een jeugdig perspectief schrijft, meer over weten. Provoost vindt dat je zolang je schrijft zo weinig mogelijk moet bezig zijn met de doelgroep. De expertise wat doelgroepen betreft zit bij je uitgever. Denk er wel aan dat young adult een label is waarmee men je soms wil laten samenvallen. ‘Op zich geen probleem,’ vindt Provoost, maar persoonlijk vond ik het lastig om door mijn uitgeefster “een niche-auteur” te worden genoemd. Ik wilde echt alle genres beoefenen, niet in een hokje blijven zitten. Daarenboven wordt het genre YA, dat in mijn tijd erg en vogue was, de laatste jaren weer stiefmoederlijk behandeld, onder meer in de pers. Heel vaak kan een YA evengoed uitgegeven zijn als een “gewone roman”. Dus denk goed na over die beslissing, en maak die zo laat mogelijk.’