Water pakken in Nederland en België

speech van Kirsten van Santen

Datum 6 juli 2023

Tijdens het laatste voorjaarsprogramma van 2023 bij deBuren, op 21 juni, zoomden we in op een opmerkelijk Vlaams-Nederlands verschil: de mogelijkheid om in de openlucht te zwemmen. Kirsten van Santen sprak deze tekst uit, over de Nederlandse zwemcultuur. Nadien ging ze in gesprek met Paul Steinbrück van POOL IS COOL en Louise Souvagie.

Water pakken in Nederland en België

Een goed kind, vonden mijn ouders, is een kind dat zwemt. Ik ben niet vernoemd naar een verre voorouder, ik hoefde niet een bepaald beroep op te pakken of een politieke kleur aan te nemen, ik ben niet gedoopt, maar één ding moest bij ons thuis: zwemmen.

Niet tutten, niet zeuren, een goed kind zwemt. Dus hup, het koude water in, springen jij, de vaart in, het buitenbad, de rivier, de grijze grijze Noordzee.

Mijn hele leven ben ik blijven zwemmen: als kind, als student, als moeder, en ik hoop dat ik het blijf doen, straks ook als bejaarde, dat ik traag als een schildpad mijn baantjes trek of door de golven van de Noordzee klief.

Ik heb een hoogstpersoonlijke zwemcyclus. In de winter zwem ik in het blauwe chloor, in het voorjaar waag ik me naar buiten, het zoete groene water in. Wanneer het warm wordt en de blauwalg komt, is het tijd om naar de zee te gaan.

'Een goed kind, vonden mijn ouders, is een kind dat zwemt.'

Van Nederland wordt altijd gezegd dat het een waterland is, een land vol waterratten, maar toen ik mijn land al zwemmend doorkruiste voor mijn boek Water Pakken ontdekte ik dat ik niet omringd ben door soortgenoten. Er zijn veel Nederlanders die liever op het water vertoeven dan erin, die de voorkeur geven aan een zeilboot boven een badpak.

Je mag in Nederland overal zwemmen, in tegenstelling tot België. We kennen in Nederland zo’n 700 officiële zwemwaterlocaties waar het water met regelmaat wordt gecontroleerd; België telt er slechts 40.
Maar ook buiten de officiële locaties mogen wij overal te water gaan, tenzij het uitdrukkelijk is verboden, zoals in drukbevaren rivieren, in havens en bij bruggen. Wij hoeven niet, zoals jullie, redders paraat te hebben staan, bij ons is een omkleedcabine niet verplicht, hoeft er geen vuurblusser aanwezig te zijn. Het water is toegankelijk.

Voor dagblad De Standaard heb ik vorig jaar een deel van Vlaanderen zwemmend verkend. Op mijn eerste dag stond ik met mijn dochter, ook een echt zwemkind, bij Antwerpen aan de Schelde. We waren omringd door verbodsborden, het was een heel bos van verboden. Mijn dochter tuurde over het smoezelige water - we weten allemaal hoe vies de Schelde is, wat een grote schande, die afvalwaterlozingen - en zuchtte diep en dramatisch: 'Arme Belgen!'

Eerlijk gezegd vind ik het ook heel erg voor u, ja, echt zielig, dat jullie niet kunnen zwemmen, in Brussel al helemaal niet. Toch zag ik dat er hier een ingenieuze omgang is met de regels, een tango tussen autoriteiten en zwemmers. Wanneer het strand bij Bredene, waar ik ook zwom, ‘dicht’ gaat en de redders naar huis gaan, moeten de zwemmers de zee uit. Ze wachten tot de redders over het duin zijn, zwaaien nog even, en keren dan terug naar het water.

'Eerlijk gezegd vind ik het ook heel erg voor u, ja, echt zielig, dat jullie niet kunnen zwemmen, in Brussel al helemaal niet.'

Een Vlaamse zwemmer, Marc Portier, zei me: 'Jullie Nederlanders zijn net Duitsers, voor jullie zijn regels altijd regels, wij hebben er een soepeler omgang mee.'

Hoe dan ook. Nederland is nou ook weer niet het paradijs voor zwemmers. Ons water is hier en daar erg vies, en de autoriteiten worden strenger. Terwijl de Belgen knokken voor meer zwemvrijheid, is er bij ons een beweging om het vrij-zwemmen in te perken, aan banden te leggen.

Ik woon bij de Dokkumer Ee in Leeuwarden en daar hebben we als buurt een zwemtrapje in gehangen. Omdat een villabewoner aan de overkant ‘joeloverlast’ en ‘ bommetjesoverlast’ van jonge zwemmers heeft, moet het trapje op last van de gemeente worden verwijderd. Dit onder het mom dat een vaart zonder trappetje veiliger zou zijn.

U ziet - Nederlanders hebben een sterk ambivalente houding tot water. We zijn er trots op, gek mee, maar ook bang voor. Iedereen is zich bewust van de eeuwenlange strijd tegen het water. En van de nieuwe dreigingen van een stijgende zeespiegel. We houden van water en vrezen het. Daar schipperen we tussen heen en weer.

'We houden van water en vrezen het. Daar schipperen we tussen heen en weer.'

Waarom zwemt een mens zo graag?

We zijn grotendeels water, komen eruit voort, maar we zwemmen ook omdat we even weg kunnen zijn van ons landleven vol vastomlijnde zaken, weg van de regels en de voorschriften, de schuttingen en vuilcontainers, vergaderingen en online meetings, van onze echtgenoten en kinderen. Roger Deakin, Brits auteur van zwemklassieker Waterlog schreef: ‘Swimming is breaking free from the official version of things.’

Geloof me, ik ben een gelukkig mens, maar het is fijn even uit mijn leven weg te zwemmen. In het fluïde universum gaan de gedachten stromen, kom ik op ideeën, lossen kwesties en problemen zich vanzelf op. En er is plek voor magie in het water. Daarom is ‘wildzwemmen’ zo populair, wereldwijd.

'In het fluïde universum gaan de gedachten stromen, kom ik op ideeën, lossen kwesties en problemen zich vanzelf op.'

Ik vind dat mensen een recht hebben om te zwemmen. Het water is van iedereen, van ons allemaal, niemand kan ons de toegang ertoe ontzeggen. In die zin wordt zwemmen steeds meer een rebelse daad, een daad van verzet, een activistische daad bovendien. Want zwemmers zijn kanariepietjes in de kolenmijn - als wij ziek worden van het water of er niet in mogen, gaat daar een groter probleem achter schuil.

Een zwemmer heeft maar weinig eisen. Een trappetje en schoon water. Is dat nou zoveel gevraagd?

Wie de belangen van de zwemmer dient, dient de belangen van de hele mensheid. Schoon, zoet water is van levensbelang voor iedereen.

In Groot-Brittanië is er een grote burgerbeweging die het recht opeist om vrijuit te kunnen wandelen en zwemmen, ze eisen schoon water en komen in de weekeinden bij elkaar om de daad bij het woord te voegen, om te lopen en te zwemmen waar dat officieel niet mag.

Ik denk dat de tijd rijp is dat dit ook in België gebeurt. Maak manifest hoe onrechtvaardig het beleid is door het zichtbaar te maken. Laat u bekeuren, ga lekker tóch te water, en herstel de relatie tussen Belgen en hun water.

'zwemmers zijn kanariepietjes in de kolenmijn [...] Wie de belangen van de zwemmer dient, dient de belangen van de hele mensheid.'

Graag geef ik het laatste woord aan de dichter Paul Snoek, een Vlaming, auteur van het befaamde zwemgedicht ‘Een zwemmer is een ruiter’. Hij wist al hoe fijn zwemmen is.

‘Ik ben heel erg aangetrokken tot water. Alles wat vloeibaar is, wat los is, lenig is, de natuur. […] Het water is het element waarin ik mij heel lekker voel, alhoewel ik nu niet bepaald een zeer goed zwemmer ben. Ik hou van in het water stoeien, maar bijvoorbeeld niet in een zwembad. Ik kan daar niet in. Ik vind dat verschrikkelijk artificieel. Dat is zoals een kuip. Dat je in een bad kruipt om je te wassen, dat vind ik normaal, maar als je gaat zwemmen, om in het water te liggen, dat is het contact met de natuur, en te weten dat er planten onder jou zitten, dat is toch veel belangrijker. En lissen waartussen je kan zwemmen. De meeste mensen zijn daar vies van. Die zijn altijd bang dat ze zullen blijven haperen aan een waterplant. Ik vind dat enorm gezellig.’
(Uit het literaire blad Beroepsgeheim, 1980)

Ik dank u voor uw aandacht en wens u veel zwemplezier!

Kirsten van Santen, juni 2023, Brussel.

Kirsten van Santen (De Bilt, 1975) werkt als kunstredacteur bij de Leeuwarder Courant en Dagblad van het Noorden. Ze schrijft over water, theater en literatuur, publiceert columns, korte verhalen en debuteerde in maart 2022 bij uitgeverij Atlas Contact met haar goed ontvangen literaire non-fictie boek Water pakken. Ze presenteert de tweewekelijkse kunst- en cultuurpodcast Hooggeëerd Publiek van de Leeuwarder Courant en Dagblad van het Noorden, houdt lezingen en is gespreksleider op culturele manifestaties.  

Dit programma werd mee mogelijk gemaakt door de Nederlandse Ambassade in Brussel.