Dopey
Ik lees op een blog dat ik een crackverslaafde ben geworden en ben blij. Mijn mama huilt nu waarschijnlijk en mijn vader heeft geprobeerd me te bellen. Zij zijn heel hun leven al aanhangers van Koning Klomp geweest. Mijn moeder is hoofd van burgerzaken en mijn vader werkt voor de beveiliging van de staat. Hun zoon mag geen crackverslaafde zijn. Mijn strijd is altijd tegen Koning Klomp geweest. Zoals de god die die aanbidt, maakt Koning Klomp ook categorieën door zaken uit elkaar te trekken. Hun god scheidde licht en donker, land en zee en dier en mens. Koning Klomp heeft een scheiding gemaakt tussen goed en slecht en schoon en vies. En elke stad onder het bewind van Koning Klomp wil zich profileren als de schoonste, mooiste, slimste en braafste stad.
Het is oké ma, de verhalen die jullie voorlazen zitten bomvol met dat soort figuren: verslaafden en criminelen. De Gingerbread Man rent weg van de politie en Roodkapje is een hosselaar. Stoetel, de jongste van de zeven dwergen, is een crackhead. Waarom denk je anders dat-ie in het Engels Dopey heet?
Gisteravond hebben ze mij en elf andere crackheads uitgezet in een industrieterrein ergens in Zuid. Een van de agenten herkende me.
‘Ben jij niet die ene schrijver, Jonathan?’
‘Joshua’, zei ik.
‘Juist’, zei hij. ‘Jammer dat ik je nu zo moet vinden.’
‘Jammer dat jij een agent bent’, zei ik, waarna ik ruw het politiebusje uit werd geduwd. De kou beet aan mijn armen en met wat slaapzakken zijn we onder het afdakje van een van de complexen gaan liggen.
Vanochtend liep ik binnen een uurtje terug naar het centrum. Een wandeling in de winterzon. Toen ik aankwam bij Het Museum zag ik dat het bord met daarop mijn gezicht en een tekstje, als deel van een expositie, verwijderd is.